Dit deel van de toolbox is bedoeld voor professionals die werken met meertalige kinderen op school. De materialen zijn bedoeld om te inspireren en dienen als voorbeelden voor hoe meertaligheid niet alleen gebruikt, maar ook geaccepteerd kan worden in het klaslokaal. De materialen richten zich op leerlingen tussen de 6 en 13 jaar oud, maar kunnen aangepast worden voor andere leeftijdsgroepen.
Ontdek welke talen jouw leerlingen spreken
Probeer zo volledig mogelijk uit te vragen welke talen jouw leerling spreekt. Je kunt elke taal zien als een nieuwe bron van kennis. Als een leerling Engels spreekt, kun je hier bijvoorbeeld op terugvallen, ook tijdens een rekenles.
Doen: Een taalportret is een handige tool om erachter te komen welke talen jouw leerling spreekt (link invoegen).
Voorbeeld: Mohammad is geboren in Syrië en spreekt Syrisch-Arabisch met zijn ouders. Voordat Mohammad in Nederland kwam wonen, heeft hij een paar jaar in Turkije gewoond en daar op school gezeten. Mohammad spreekt dus ook Turks, maar deelt dit niet met zijn ouders. Ook de kennis die hij in Turkije
in het Turks – heeft opgedaan, kan van waarde zijn voor het leren rekenen in Nederland.

Wat zit erachter? Men spreekt vaak van “de thuistaal van de leerling”, wat de indruk kan wekken dat er één taal wordt gesproken thuis. Echter, er zijn veel leerlingen die meer dan 2 talen spreken. Denk bijvoorbeeld aan leerlingen die in verschillende landen op school hebben gezeten, leerlingen die Engels
leren via het internet, of leerlingen waarvan de ouders allebei een andere taal spreken.
Quote:
Juf Violet: “En dat heb ik zo gemerkt aan Zamia: die had ook héél veel steun aan het Engels. (…) Voor Zamia betekende het [Engels communiceren] volgens mij ook ook ‘horen bij de grote wereld’. En dan kan je zeggen ‘dat moet niet’, maar dat was wel wat er ‘mee’ was. En die ‘het moet niet’… dat is [die zorg] van ‘ja maar dat staat ook het Nederlands leren in de weg’… En ik dacht van: ‘ja máár…’”
Onderzoeker: …het kan ook helpen juist?
Juf Violet: “jaha, want zij wilde héél graag communiceren. En daarvoor had zij heel veel aan het Engels. Dus dat is iets waarvan ik zelf denk: hoe meer talen, hoe leuker. En hoe belangrijker dat dat er ook mag zijn.” (…) “Engels is natuurlijk ook een verbindende taal. Het is internationaal, dat tilt iets op.”
Meertalige spiekbriefjes en posters
Als de leerling andere talen dan Nederlands spreekt, kun je gebruik maken van meertalige spiekbriefjes en posters als hulpmiddel bij het leren. Hoe je dit inzet, is afhankelijk van de situatie.
Doen: Je kunt de leerling de opdracht geven om een twee- of meertalig spiekbriefje zelf te maken, of thuis samen met een ouder. Als leerkracht/begeleider kun je ook samen met de leerling een spiekbriefje maken. Deze kan op tafel geplakt worden of in een boek worden gestopt. Het kan gaan over het benoemen van tijden op de klok, vertalingen van woorden die steeds terugkomen bij een bepaald thema, enzovoorts. Een spiekbriefje helpt de
leerling met houvast totdat de vakinhoud eigen is gemaakt. Tijdens het maken van een spiekbriefje of poster kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van een woordenboek, ChatGPT, Google Translate, Microsoft Translate, hulp van medeleerlingen en ouders.

Wat zit erachter? Een poster is toepasselijk wanneer meerdere leerlingen dezelfde taal spreken. Een poster op de muur in de klas dient dan als naslagwerk, en als je hem ophangt op de gang, draagt het een boodschap uit naar ouders en leerlingen uit andere klassen.
Voorbeeld: Rafiq kan tellen en rekenen in het Dari. Omdat het Dari niet alleen anders klinkt, maar ook een ander schrift heeft, heeft Rafiq wat meer tijd nodig om bekend te worden met rekenen in het Nederlands. Het helpt hem om op de hoek van zijn tafel een blaadje te hebben waarop de getallen in het Dari en in het Nederlands staan. Tijdens het rekenen kan hij hier steeds naar kijken. Uiteindelijk onthoudt hij de cijfers, en is het blaadje niet meer nodig.
Taalmaatjes
Leerlingen die dezelfde taal spreken, kunnen als taalmaatjes aan elkaar gekoppeld worden. What’s behind it: Hierdoor krijgen zij de mogelijkheid om elkaar te helpen met vertalingen. Dit helpt niet alleen bij het zelfvertrouwen en het thuisvoelen op school, maar het is ook een heel snelle en praktische vorm van vertalen (vergeleken met een vertaalmachine zoals ChatGPT en Google Translate). Leerlingen kunnen daarnaast met elkaar in overleg over hoe een rekenprobleem opgelost kan worden en kunnen hierbij ook hun thuistaal gebruiken. Het
antwoord kan zelfs eerst in de thuistaal opgeschreven worden, en daarna in het Nederlands.
Doen: Tijdens het behandelen van rekenwerk kan de leerling aan jou uitleggen hoe een concept wordt besproken of aangepakt in de andere taal/talen die de leerling spreekt. Zo kan de leerling jou leren om tot tien te tellen in hun thuistaal. Wees niet bang om de uitspraak lastig te vinden; het kan een band scheppen wanneer jij met plezier moeite doet om een paar woordjes te onthouden. De volgende keer dat je hen helpt met rekenwerk, kun je ook
samen terugvallen op zijn/haar thuistaal. Het uitvoeren van berekeningen gaat soms wat sneller als dit in de thuistaal mag. Vraag ook eens aan je leerling in welke taal hij/zij denkt tijdens het maken van verschillende sommen!
Voorbeeld: Dominik en Eva spreken allebei Russisch. Zij mogen samenwerken aan een rekenopdracht. Dominik kent de vakinhoud wel, maar spreekt nog niet zo goed Nederlands. Eva spreekt goed Nederlands, maar is nog niet zo bekend met de vakinhoud. Dominik en Eva vullen elkaar aan in kennis en kunnen elkaar zo goed helpen.

Citaat van een leerkracht die een workshop volgde over meertalige strategieën: “Ik neem hieruit mee hoe het gebruik van de thuistaal van leerlingen je onderwijs kan verrijken!”
Wat zit erachter? Voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen is het belangrijk dat de leerling meekrijgt dat hij/zij al veel kennis heeft. Wanneer er aandacht is voor de thuistaal, en bijvoorbeeld verhalen over feestdagen of eten uit andere culturen dan de Nederlandse, ontstaan er mogelijkheden voor de leerling om te ervaren dat zijn/haar inbreng waardevol is.
Rolwissel
Als volwassene is jouw rol vaak dat je meer kennis hebt dan de leerling. Wanneer de leerling een taal spreekt die jij niet spreekt, geeft dit de mogelijkheid om eens van rol te wisselen, en de leerling in de positie van juf/meester te laten kruipen.
Doen: Tijdens het behandelen van rekenwerk kan de leerling aan jou uitleggen hoe een concept wordt besproken of aangepakt in de andere taal/talen die de leerling spreekt. Zo kan de leerling jou leren om tot tien te tellen in hun thuistaal. Wees niet bang om de uitspraak lastig te vinden; het kan een band scheppen wanneer jij met plezier moeite doet om een paar woordjes te onthouden. De volgende keer dat je hen helpt met rekenwerk, kun je ook
samen terugvallen op zijn/haar thuistaal. Het uitvoeren van berekeningen gaat soms wat sneller als dit in de thuistaal mag. Vraag ook eens aan je leerling in welke taal hij/zij denkt tijdens het maken van verschillende sommen!

Wat zit erachter? Voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen is het belangrijk dat de leerling meekrijgt dat hij/zij al veel kennis heeft. Wanneer er aandacht is voor de thuistaal, en bijvoorbeeld verhalen over feestdagen of eten uit andere culturen dan de Nederlandse, ontstaan er mogelijkheden voor de leerling om te ervaren dat zijn/haar inbreng waardevol is
Activiteiten
Valuta
Een lesactiviteit gericht op het ontwikkelen van kennis van verschillende valuta uit verschillende landen en het ontwikkelen van rekenvaardigheden.
Tijd
Talen verschillen onderling in hoe tijd benoemd wordt. In deze lesactiviteit leren leerlingen hoe ze klokkijken in verschillende talen. Leerlingen kunnen ook klokken intekenen.
Meertalige strategieën in het PO
Deze poster, gericht op docenten in het PO, omvat 10 tips om meertalige strategieën toe te passen in de les.
Meertalige strategieën in het VO
Deze poster, gericht op docenten in het VO, omvat 10 tips om meertalige strategieën toe te passen in de les.