Dit deel van de toolbox is bedoeld voor verzorgers van meertalige kinderen. Hieronder vallen ouders, voogden, tantes, ooms, grootouders, broers en zussen, babysitters en vrienden – iedereen die consequent zorgtaken heeft in de opvoeding van een meertalig kind.
De hulpmiddelen zijn bedoeld om te inspireren en voorbeelden te geven van hoe meertaligheid niet alleen kan worden geaccepteerd, maar ook kan worden gebruikt om thuis te leren. Je kunt deze hulpmiddelen thuis uitproberen, in de supermarkt, in het park, op het treinstation of waar je ook maar contact hebt met je meertalige kind(eren). De toolbox is ontwikkeld met het oog op kinderen tussen 6 en 13 jaar oud, maar met een paar aanpassingen kunnen de tools ook geschikt zijn voor andere leeftijdsgroepen.

Toon nieuwsgierigheid naar taal

Vraag kinderen of volwassenen welke taal/talen thuis gesproken worden, wanneer ze die talen hebben geleerd, hoe ze zich voelen als ze een taal spreken. Toon je interesse in hen (en hun taal/talen). Je kunt dit ook doen met de leerkracht van je kind. Vraag hen welke taal/talen ze kennen en laat hen weten welke taal/talen jij en je kind gebruiken.

Doen: Ga uit van nieuwsgierigheid en vraag iemand welke taal/talen hij/zij spreekt. Als je de leerkracht van je kind wilt informeren over hun taal/talen, gebruik dan de onderstaande formulieren. Het onderstaande werkblad kan ook worden gebruikt met groepen ouders/verzorgers.

Wat zit erachter? interesse tonen in iemands taal helpt om hen en anderen te laten zien dat meertalig zijn normaal is en dat thuistalen ook buitenshuis gebruikt kunnen worden. Weten welke taal/talen iemand spreekt, kan helpen om vaker en effectiever met elkaar om te gaan en onze talen te gebruiken. Als leerkracht kan het heel waardevol zijn om te weten welke talen je leerlingen spreken. Als ouder of verzorger kan het interessant zijn om te weten welke andere talen er worden gesproken op de school of in de klas van je kind, of onder andere ouders/verzorgers.

Complimenteer de meertaligheid van het kind

Het spreken en begrijpen van meerdere talen kan zowel een superkracht als een uitdaging zijn! Maak van de gelegenheid gebruik om het kind te complimenteren met diens meertaligheid en de manier waarop je hem/haar/hen ziet groeien in zijn taal/talen.

Doen: Neem de tijd om het kind te vertellen dat het trots op de talen die het spreekt en het meertalige brein.

Voorbeeld: “Je mag supertrots zijn op de manier waarop je leert tellen in het Nederlands op school en in het Pools thuis, het is geweldig!”

Wat zit erachter? Tijdens ontwerpvergaderingen met ouders beginnen we met de vraag welke talen iedereen spreekt. Mensen verwijzen vaak naar Nederlands en Engels en hoeveel/weinig ze van deze twee talen spreken. Sommige ouders vergeten dat hun Turks, Arabisch, Pools of Spaans ook een taal is die ze spreken… en een waardevolle ook! Het is belangrijk om kinderen eraan te herinneren dat hun meertaligheid iets nuttigs en unieks is! Dit kan kinderen ook helpen om hun eventuele schaamte te overwinnen. Misschien voelen ze zich onzeker over hun woordenschat of uitspraak in een van hun talen. Het complimenteren van hun doorzettingsvermogen en hardwerkende meertalige brein kan hun meertaligheid in een positiever licht zetten.

Geef het kind de kans verbindingen te maken tussen talen

Praat over wat ze leren op school, zomerkamp of tijdens de voetbaltraining en help thuis hun taal te verbeteren als ze bepaalde woorden missen of vergeten.

Doen: Meertalige kinderen kunnen leven en gedijen tussen talen, maar wij kunnen hen helpen bij het verwerken van die talen. Vaak hebben kinderen kennis in meerdere talen, maar missen ze woorden om die kennis te delen. Hen vragen naar wat ze op school leren (in het Nederlands) aan de hand van je thuistaal kan hen helpen om verbanden te leggen tussen de twee talen (en de concepten!).

Een praktisch voorbeeld: Als je met je kind over wiskunde praat, laat ze dan praten. Als je ze iets hoort beschrijven, geef ze dan het woord ervoor. Ze kunnen zeggen, “weet je, een getal dat altijd gelijk door twee gedeeld kan worden en eindigt op 0, 2, 4, 6 of 8…”. Je kunt reageren met “Ah, een even getal”.

Wat zit erachter? Kinderen aanmoedigen om hun gedachten te delen, zelfs als ze niet alle woorden kunnen vinden, kan mogelijkheden openen voor taalverwerving en conceptueel wiskundig leren. Zodra een kind de woorden geleerd heeft om zijn gedachten te beschrijven, kun je de discussie voortzetten en toewerken naar een groter conceptueel begrip. In het geval van even getallen kan het kennen van het woord “even” en ervoor zorgen dat je kind dit woord kent, verdere vragen oproepen: hoeveel even getallen zijn er tussen 1-100? Zijn er meer even of oneven getallen? Hoe weet je dat?

Gebruik de (dagelijkse) omgeving

(zittend in het busstation, winkelend in de supermarkt of lopend in het park) voor alledaagse voorbeelden over wiskunde en praat erover! Nodig je kind(eren) uit in je denkproces.

Doen: Praten over wiskunde kan eng zijn, maar dat hoeft niet. Op zoek gaan naar dagelijkse voorbeelden van wiskunde kan kinderen helpen om wiskunde te zien als iets dat overal is en misschien niet zo eng is. Het gebruik van meerdere talen om dit te doen kan het gesprek verrijken.

Praktisch voorbeeld: Je hebt een nieuwe zak pepernoten opengemaakt. Op de verpakking staat 300 gram, maar niemand weet hoeveel pepernoten dat zijn. Hoeveel zouden het er kunnen zijn? Wat denk jij? Waarom?

Wat zit erachter? Toen we deze activiteit voor het eerst probeerden met een groep moeders in Veenendaal, zat iedereen stil. Zodra iemand een idee deelde, bouwde een ander op dat idee voort, terwijl de derde moeder luisterde. Uiteindelijk werkten ze samen met verschillende hulpmiddelen om te meten en te bespreken hoeveel pepernoten er konden zijn zonder te tellen.

Het delen van je denkproces kan helpen om de ideeën van een ander uit te breiden of om het denken en de taal van een ander te ondersteunen. Nieuwsgierigheid is als een spier: het helpt als we kinderen kunnen leren om die te oefenen in hun dagelijks leven. Praten over wiskunde met je kind – of dat nu in het Nederlands is, in je eigen taal of in meerdere talen – kan je kind helpen om zijn gedachten te ontwikkelen, zijn gedachten te verwoorden en zijn gedachten te verwerken. Wanneer u uw ideeën in uw thuistaal of thuistalen deelt, gebruikt u waarschijnlijk woorden die uw kind misschien passief begrijpt, maar zelf niet gebruikt, of misschien nog helemaal niet kent. Praten over wiskunde en de woorden gebruiken die daarvoor nodig zijn, helpt iedereen om meer vertrouwd te raken met wiskundige woorden en concepten.

FAQ

Ik hou niet van wiskunde en mijn kinderen ook niet. Hoe kan ik ze toch helpen?

Ideeën: Veel ouders en verzorgers die deelnamen aan het Multi-STEMonderzoek gaven aan dat ze niet van wiskunde hielden, bang waren voor wiskunde of als kind negatieve ervaringen hadden gehad met wiskunde. Sommigen gaven ook aan dat ze dit (vaak ongewild) doorgaven aan hun kinderen. Hieronder volgen een paar tips voor zorgverleners die niet van wiskunde houden en merken dat hun kinderen het ook niet leuk vinden.

  1. Denk na over je eigen woorden en houding ten opzichte van wiskunde: Het is makkelijk om je eigen mening (bewust of onbewust) kenbaar te maken. Als je kind naar je toekomt met wiskundehuiswerk, probeer dan in plaats van te zeggen “Ach, ik had ook een hekel aan wiskunde” te zeggen “Ach, wiskunde kan een uitdaging zijn, maar je lijkt hard te werken!”. Probeer in plaats van te zeggen “je zult deze wiskunde nooit in het echte leven gebruiken” te zeggen “de wiskunde waar je nu hard aan werkt, zal je helpen als je de komende jaren wiskunde leert”.
  2. Prijs vooruitgang en proces in wiskunde, niet het resultaat: Veel verzorgers die deelnamen aan het Multi-STEM onderzoek gaven toe erg gefocust te zijn op cijfers. Het was geweldig om te zien dat ze betrokken waren bij het onderwijs van hun kinderen. Maar juist bij wiskunde helpt het als we kinderen prijzen om de vooruitgang die ze boeken in plaats van cijfers. Als je kind een 4 haalde op zijn eerste toets en een 6 op zijn tweede, kun je zijn verbetering prijzen. Als je kind iets moeilijk vindt aan wiskunde, prijs het dan voor zijn of haar doorzettingsvermogen.
  3. Laat je kinderen zien dat wiskunde leuk kan zijn: Bekijk enkele van de activiteiten in de toolbox! Wiskunde gaat veel verder dan rekenen. Door activiteiten te doen waarbij je kind wiskundig leert denken, kan het zien dat wiskunde a) overal en b) leuk is!

Op school zegt men dat ik Nederlands moet praten met mijn kind, maar ik heb ook gehoord dat ik de thuistaal moet spreken. Wat moet ik doen?

Ideeën: We hoorden dit vrij vaak van deelnemers aan het Multi-STEMonderzoek. Hoewel het advies om Nederlands te spreken met je kind langzaam verandert (ongeacht je niveau van het Nederlands), is het op bepaalde plekken nog steeds de ‘norm’.

In ons onderzoek zagen we ook dat zelfs in situaties waarin verzorgers werd geadviseerd om hun thuistaal met hun kinderen te spreken, ze zich onder druk gezet voelden om Nederlands te spreken. De keuze om één taal of een andere taal (of meerdere talen!) met je kind te spreken, is aan jou. Verzorgers in ons onderzoek gaven aan dat ze wiskundige inhoud veel grondiger konden bespreken in hun thuistaal. Ze gaven aan dat dit gemakkelijker voor hen was, dat ze sneller hun woorden konden vinden en dat ze zich zekerder voelden bij het gebruik van hun thuistaal.

Kortom, er is geen goed of fout antwoord op de vraag welke taal (talen) je met je kinderen moet spreken. Het belangrijkste is dat je je zeker voelt en in staat bent om met je kind te converseren in welke taal (talen) je ook gebruikt.

Ik kom uit een ander land en begrijp de manier waarop wiskunde hier uitgelegd wordt niet. Wat kan ik doen?

Ideeën: We hoorden dit van veel verzorgers tijdens ons onderzoek. Sommigen waren gefrustreerd, anderen waren nieuwsgierig en allemaal wilden ze meer weten over hoe hun kinderen wiskunde leerden.

Het eerste wat je kunt doen, is je kind en de leraar laten weten dat je geïnteresseerd bent in de wiskunde die ze leren. Dit toont je betrokkenheid. Wees vervolgens niet bang om de leraar te vragen hoe je kind wiskunde leert. Je kunt je kind om uitleg vragen of het aan de leraar vragen. Ze hebben misschien niet meteen tijd, maar vaak zijn ze bereid om tijd te maken als je echt geïnteresseerd bent. Sommige scholen hebben ook wiskundelessen voor verzorgers die geïnteresseerd zijn in hoe hun kinderen wiskunde doen. Je kunt ook wiskundige methoden opzoeken in je thuistaal/thuisland.

Helpen met huiswerk of thuis berekeningen oefenen is belangrijk, maar er zijn andere manieren om je kind te helpen met wiskunde. Bekijk enkele van de activiteiten die beschikbaar zijn in de toolbox, misschien geven ze wat ideeën over hoe je het wiskundige denken van je meertalige kind kunt ondersteunen.